|
Mijn Levensloop
De Zeister jaren
Het leek intussen wel, alsof we Sliedrecht nooit zouden verlaten. Zo hecht was de onderlinge band. Maar van tijd tot tijd werd er inmiddels wel door andere gemeenten aan ons getrokken. In 1966 nam ik het beroep aan naar Hervormd Zeist; in de vacature van ds. H. Harkema. Het viel me zwaar om Sliedrecht los te laten. Maar hoewel ik mocht geloven, dat de Heere mij er had willen gebruiken, realiseerde ik me tegelijk, dat ik daar allerminst onmisbaar was. Op 10 april preekte ik afscheid met de tekst: ‘En het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan’ (Jes.53:10b). De bijeenkomsten van het ministerie (het college van alle Hervormde predikanten in Zeist) zal ik niet licht vergeten. Met een zekere regelmaat kwamen wij bij elkaar en leerden elkaars theologische instelling kennen. De variatie was groot. Toch was er altijd ook respect voor elkaar. En de felste discussies schaadden de collegialiteit niet. In elk geval werd ik gedwongen om diep na te denken over de positie die ik meende te moeten innemen in alle discussies. Waarom zeg je iets? En in hoeverre is dat wat je zegt, een zaak van beleving? In elk geval waren er bij alle verschillen van inzicht toch ook herkenningspunten. En: waar geen bereidheid is om van elkaar te leren, kan men ook niet verwachten, dat de ander naar je wilt luisteren. Als wij aan Zeist denken, denken we ook altijd aan tante Leni en oom Adri, mijn zuster en zwager. Wat hebben zij veel voor ons en onze kinderen betekend. Zelf geen kinderen, zijn zij voor onze kinderen door al de jaren heen vaak tot een grote steun geweest. Verder heb ik in Zeist, als ook in de volgende gemeenten veel vreugde beleefd aan de begeleiding van en samenwerking met een aantal leervicarissen. (3)
|